Dat was de titel van een artikel in de Nederlandse krant NRC medio 2014, toen ze een overzicht publiceerden met 'de grote hockeywoordenlijst'. Wij gaan het artikel niet kopiëren, maar verzamelen in dit overzicht zoveel mogelijk hockeytermen. Kwestie van vóór en na de wedstrijd ook de ouders aan het woord te laten. Vandaar ook soms de genuanceerde toelichting ;-).

Aannemen: In bezit komen van een bal, die van rechts voor het lichaam wordt aangespeeld.

Backhand drive: Slag met de lage backhand. De bal ligt ver van het lichaam. De stick in pannenkoekgreep houden. De linkerknie rust bijna op het veld, de stick is bijna plat op het veld. De bal met de zijkant van de steel raken.

Bitje: tand/mondbescherming; sinds het sportseizoen 2016-17 is het verplicht om gedragen te worden. Nuttige info over het hoe en waarom vind je o.m. op de site van de Vlaamse Hockey Liga.

Bolle kant: de kant van de stick waarmee een hockeyspeler de bal nooit of te nimmer raakt.

Brede greep / schuifslag: Wijze van stick vasthouden met de handen uit elkaar. De linkerkant altijd bovenaan.

Buitenspel: de buitenspel regel, waarbij de aanvaller die wordt aangespeeld voorbij de laatste verdediger staat, is in de hockeysport al een tijdje afgeschaft. Er is dus geen buitenspel bij hockey.

Chip: Korte, felle slag, waarbij de bal door de lucht wordt gespeeld.

Chop: Korte, felle polsslag, waarbij de bal ter hoogte van, of zelfs achter de rechtervoet ligt. De bal wordt aan de achterkant 'op z'n kop' geslagen.

Cirkel: de cirkel bij het doel is een belangrijke markering op het veld/ Een doelpunt wordt bv aleen erkend als een speler van de aanvallende partij de bal binnen de cirkel heeft aangeraakt. Keepers kunnen ballen van buiten de cirkel die niet meer worden aangeraakt dus rustig doorlaten, mochten ze dat willen.

Clubhuis: de meest gezellige ontmoetingsplaats voor hockeyers en de hele familie. Trefpunt voor evenementen.

Dribbelen: lopen met de bal. De linkerhand bovenan de stick en de rechterhand halverwege. Daarbij wordt de bal beurtelings met backhand en forehand vooruit gespeeld

Drijven met de forehand: Knieën buigen, bovenlichaam groot houden, rechte rug. De bal voor of rechtsvoor het lichaam. Bal aan de stick houden, en lopen maar.

Douchen: Ongeschreven wet in het hockey: niet douchen na wedstrijd of training. Hoort er gewoon bij. Toch fantastisch om al die spelers op de fiets met stick in de nek, kousen omlaag en beenbeschermers nog aan naar huis zien fietsen?

Flatsen: Bij flatsen plaatst de hockeyer de stick plat op de grond en schuift deze tegen de bal. Een techniek om lange en harde passes te geven. Perfect te zien op Youtube in een Nederlands filmpje: klik hier.

Gras/kunstgras: Gras is mooi om op te hockeyen, kunstgras is beter. Sportfederaties en instellingen in heel Vlaanderen erkennen de nood aan meer kunstgras. Budget en locatie zijn daarbij niet onbelangrijk. Wie tips heeft voor beide, zeker laten weten!

Hockeybal: De hockeybal is hard, keihard. Vandaar ook de noodzaak om regels te volgen rond het liften van de bal, het dragen van beschermingsmiddelen, e.d. Mag glad zijn, of met kleine 'dimpeltjes'. Voor de echt nieuwsgierigen ons ons: hij weegt tussen de 156 gram en 163 gram. En, oh ja, laat zich perfect met een logo bedrukken, dus perfect middel om je reclame investering te laten rollen ;-).

Indian dribble: dribbel voor het lichaam, waarbij de bal ritmisch naar links en naar rechts wordt gebracht met de stick. Ellebogen zijn uit elkaar. Het bovenlichaam zo min mogelijk indraaien. De stick over de bal halen en ritmisch dribbelen. Ziet er het meest eenvoudige uit, tot je er zelf voorstaat. Kijk maar hier.

Keeper: kan je herkennen aan de camouflage, nee: de extra driedubbele bescherming. Helm, handschoenen, beenbescherming en klompen, het hoort er allemaal bij; je hebt er zelfs een aparte reiskoffer voor nodig.

Lift: passeerbeweging waarbij de bal over de liggende stick van de stegenstander wordt gespeeld.

Masker: niet alleen voor de keeper; ook bij een penalty corner mogen de spelers van de verdediging tijdens de corner een masker dragen. De maskers moeten glad zijn, zonder uitsteeksels.

Pannekoekgrip: De grip wordt vergeleken met de manier waarop een pan wordt vastgehouden als je een pannenkoek omhoog gooit. Typische grip om een stick goed vast te houden.

Push - duwpas: bal aan de krul van de stick vooruitduwen, met de linkerhand bovenaan de stick, en de rechterhand ergens halverwege. De rechterhand dient hierbij om te sturen en kracht te zetten. De push verschilt van de slag, waarbij beide handen bovenaan de stick worden gehouden, links helemaal bovenaan. Ook op Youtube te zien bij de bovenburen: zie link.

Scheenbeschermers: zijn vaak iets dikker dan bij andere sporten, en soms ook met extra enkelbescherming, al dan niet verbonden onder de voet.

Shave: De bal met een veegbeweging van onderen van de stick van de tegenstrever halen. kan zowel met fore- als backhand. Is een efficiënte verdedigingstechniek. Maar let op om de stick van de tegenstrever niet (teveel) te raken, of je krijgt een fout tegen gefloten.

Shoot/foot/kick: wat handspel is in het voetbal is kick bij hockey. De bal tegen de voet is de meest voorkomende overtreding. Sanctie: vrije bal voor de tegenpartij.

Steal: een verdedigingstechniek waarbij de bal van bovenaf van de stick van de tegebnstander wordt gehaald.

Stick: nee, geen stok, wel een stick! Het belangrijkste instrument van de hockeyspeler. Naast verschillende soorten samenstelling is voor beginnende spelers in eerste instantie de lengte van belang. De meest gebruikte richtlijn is deze waarbij je de stick op de grond plaats, waarbij de bovenkant dan niet hoger mag komen dan de navel. En liever nog iets korter. Koop een stick ook niet te lang / tegen de groei, want daarmee is het moeilijker om de bal vlak bij het lichaam te spelen.

Strafcorner / Penalty Corner / PC: een PC wordt toegekend bij een overtreding in de cirkel, of een opzettelijke overtreding binnen de 23 meter lijn en de cirkel. Vijf spelers van de verdedigende partij trekken zich terug achter de achterlijn (meestal in het doel). Een aanvaller speelte de bal vanaf de achterlijn naar een teamgenoot buiten de cirkel. Deze schiet hem op doel of speelt hem door. Een PC levert vaak doelpunten op, en is belangrijk voor het verloop van de wedstrijd.

Tip-in: Bij een tip-in wordt een voorzet in de cirkel via de vaak liggende stick afgeketst naar het doel. Daarbij beweegt de stick niet. We gaan weer naar het noorden voor een film.

Zaalhockey: hockey kent een winterstop. Meestal ergens tussen begin december en begin februari. Clubs gaan daarom vaak in een zaal trainen, en zelfs wedstrijden spelen in een aparte competitie. De ploegen bestaan dan uit 6 spelers; het veld wordt omringd met houten platen, zodat de bal niet buiten kan; het spel wordt daarom ook niet onderbroken, en gaat nog sneller en technischer dan buiten.